Rondom de mijn Laura
Mijnkolonie "De Hopel"
e Hopel is een voormalige mijnwerkerskolonie, gesticht door de particuliere mijn Laura en Vereeniging. De steenkoolmijn Laura (gesloten in 1968) lag indertijd vlak naast de wijk. De oprukkende mijnbouwindustrie in de 20e eeuw vereiste vele arbeiders, die uit verschillende delen van het land en, vanwege de lagere loonkosten, ook uit Oost-Europa werden gehaald. Zij werden ondergebracht in dit soort nederzettingen. De oudste huizen, karakteristieke, wit geschilderde arbeiderswoningen met markante voorgevels, rode daken en royale moestuinen, werden omstreeks 1906 gebouwd. Hiermee was de Hopel de allereerste mijnwerkerskolonie van Nederland. Later brachten mijnondernemingen elders in de Oostelijke- en ook de Westelijke Mijnstreek vlakbij hun zwarte industriecomplexen personeelsleden en hun gezinnen onder in een soortgelijke huisvesting. In de jaren zestig werd de Hopelbuurt fors uitgebreid met vele minder esthetische rechthoekige woningen. Na de mijnsluiting raakten de meeste oude mijnwerkerskolonies in verval, maar de Hopel is inmiddels geheel gerenoveerd en wordt gezien als een monument dat herinnert aan de geschiedenis van de Nederlandse mijnbouw. De naam is ook terug te vinden in de voetbalvereniging Laura Hopel Combinatie.
Vervoer
Vlak naast de wijk is de Miljoenenlijn aangelegd met hieraan het station Hopel. In 1966 vond een naamswijziging plaats in station Eygelshoven, hoewel de gemeentegrenzen nooit zijn gewijzigd.
Rond 1970 is parallel aan deze spoorlijn een vierbaans autoweg aangelegd, de N299 met een op- en afritconstructie die gedeeltelijk door de wijk loopt. De verbinding naar Kerkrade werd hierdoor verbeterd voor gemotoriseerd verkeer, maar voor niet-gemotoriseerd verkeer betekende het juist verslechtering, omdat nu alleen nog maar via Eygelshoven of via Terwinselen kon worden gelopen. (Bron: Wikipedia)
De mijn Laura met in de voorgrond de mijnkolonie De Hopel (Foto: Heemkunde Brunssum)
Het "Miljoenenlijntje"
De spoorlijn Schaesberg - Simpelveld (bijgenaamd Miljoenenlijn) is een spoorlijn die de stations van Schaesberg/Landgraaf en Simpelveld in de Nederlandse provincie Limburg met elkaar verbindt. De lijn is gebruikt voor goederenvervoer en regulier personenvervoer. Vanaf 1988 is alleen het traject tussen de stations Landgraaf en Kerkrade Centrum nog in gebruik voor personenvervoer, het traject tussen Kerkrade Centrum en Simpelveld maakt sinds 1995 deel uit van een toeristische spoorlijn.
De aanleg begon in 1925 ten behoeve van het kolenvervoer van de steenkoolmijnen. De verantwoordelijke uitvoerder van het werk was Corstiaan van Herpen, medewerker van het Spoorwegbouwbedrijf te Utrecht, een dochteronderneming van de Nederlandsche Spoorwegen.
In Schaesberg sloot de geheel dubbelsporige Miljoenenlijn aan op het in 1896 geopende traject Sittard – Herzogenrath, en in Simpelveld op de in 1853 in gebruik genomen spoorlijn Aken - Maastricht. Het lijngedeelte Simpelveld – Spekholzerheide Domaniale Mijn, een zijtak van Aken – Maastricht, was al in gebruik sinds 16 april 1871 en is in de Miljoenenlijn opgenomen.
De bijnaam is ontleend aan de geschatte kosten per kilometer. Het 12,5 km lange traject heeft destijds ongeveer 12,5 miljoen gulden gekost. De voor die tijd hoge kosten werden veroorzaakt door het heuvellandschap dat bij de aanleg een grondverzet van 3,5 miljoen kubieke meter nodig maakte om tot aanvaardbare hellingen te komen.
De goederenspoorlijn kwam gereed in 1934. Pas vanaf 1949 werd de lijn ook voor personenvervoer gebruikt. In de Tweede Wereldoorlog werd het tweede spoor opgebroken. Na de oorlog werd de lijn enkelsporig hersteld. Sinds de sluiting van de Domaniale Mijn in 1969 was het goederenvervoer niet meer van betekenis. Van het grootste station aan de spoorlijn – Spekholzerheide (Kerkrade West) – waren de laatste jaren slechts nog de perronsporen in gebruik.
De in 1930 gebouwde spoorbrug van het "Miljoenenlijntje" over de Dr. Calsstraat (Schaesberg). Op het spoor tuft een stoomlocomotief met lege kolenwagens richting Kerkrade.
Op de achtergrond (v.l.n.r.) De steenberg van de Willem-Sophia te Spekholzerheide, de steenberg van de Staatsmijn Wilhelmina te Terwinselen en de steenberg, de watertoren, de schoorsteen en de twee schachten van de Oranje-Nassau II te Schaesberg. (Foto: Heemkunde Brunssum)