Staatsmijn Hendrik schacht III (luchtschacht)
Schachtdieptes van schacht III
e vierde schacht (Schacht III) was gelegen in de bossen van de Brunssummerheide, zo'n 3,5 kilometer naar het zuidoosten, in de nabijheid van de grens met de plaats Nieuwenhagen; nu deel van de gemeente Landgraaf. Deze werd gebruikt voor ventilatie en stond plaatselijk bekend als de "luchtschacht." De straat waaraan deze schacht lag, draagt de toepasselijke naam: Schachtstraat. Deze vroegere luchtschacht van de staatsmijn Hendrik, schacht III, die in 1929 op de Brunssummerheide, onder de toenmalige gemeente Nieuwenhagen werd aangelegd, werd bij de sluiting met vulstenen gevuld.
Limburger Koerier 02-05-1931 (Klik op de afbeelding om het krantenartikel te lezen)
Limburger Koerier 02-05-1931 (Klik op de afbeelding om het krantenartikel te lezen)
De schacht had een diameter van 5,20 meter. De schacht heeft nooit anders, dan als luchtschacht gediend. Bijna 40 jaar lang was dit een uittrekkende schacht. Dit gebeurde middels 2 hoofdventilatoren, die vlak bij de schacht waren geplaatst en die elk 22.000 kubieke meter lucht per minuut konden afzuigen.
Omstreeks 1960 nam de staatsmijn Hendrik 2 nieuwe hoofdventilatoren in gebruik. Deze stonden vlak bij de productieschachten, op mijnterrein van de Hendrik zelf. Schacht III werd vanaf toen een intrekkende luchtschacht.
Aanleg
Op de foto's hiernaast de levensloop van de schacht. De eerste foto is er een uit de jaren 20, waar met behulp van de boortoren de schacht wordt afgediept.
Op de tweede foto staat het schachtgebouw in de steigers. Op foto 3 is het schachtgebouw klaar en gereed voor gebruik. Deze foto werd omstreeks 1933 gemaakt.
Aanleg schacht III
Aanleg van schacht IV van de Staatsmijn Hendrik (Foto's: Heemkundevereniging Brunssum)
Derde Hendrik-schacht op Brunssummerheide kreeg een nieuwe functie
Het monotone geluid van de uit de uitblaastorens ontwijkende, afgewerkte mijnlucht is niet meer te horen. Schacht III van de Hendrik heeft een andere functie gekregen. Van uittrekkende luchtschacht is zij namelijk een intrekkende luchtschacht geworden. Dit alles heeft te maken met een nieuw ondergronds ventilatiesysteem.
Deze gewijzigde situatie op de Brunssummerheide, onder de rook van Nieuwenhagen, is een gevolg van de onlangs, op de Hendrik doorgevoerde luchtomzetting. Kort weergegeven was de situatie eerst, dat de schachten I en II, die vroeger intrekkend waren, in 1960 uittrekkend werden. Schacht IV die intrekkend was, is dat ook gebleven. En (lucht)schacht III is zogezegd, in het nieuwe ondergrondse ventilatiesysteem, van uittrekkend, intrekkend geworden.
Boortoren ter afdieping van de schacht
Schacht III in de steigers
Schacht III klaar voor gebruik 1933
Goede luchtverversing zeer belangrijk (1961)
Het is een vaststaand feit dat de lucht in het ondergrondse bedrijf van een mijn regelmatig moet worden ververst. De reden hiervoor is kortgezegd de volgende. Er werken in de mijn op elk moment van de dag mensen, niet alleen in de onmiddellijke omgeving van de schachten, maar ook op punten die zeer ver van de schachten verwijderd liggen. Om in leven te kunnen blijven, moet al die mensen voortdurend zuurstofrijke lucht inademen, verse lucht dus. Ziedaar de voornaamste reden voor een regelmatige luchtverversing ondergronds. Het is echter niet de enige reden. Verse lucht is in de mijn ook nodig voor de benzinelampen, voor de verdunning van mijngas en van andere slechte gassen en voor de afkoeling van de temperatuur op grotere diepten. Een goede luchtverversing is voor een mijn zo belangrijk, dat men er -ook in ons Limburgs mijnbekken- speciale luchtschachten voor gebouwd heeft. Eén van die luchtschachten is de derde Hendrik-schacht op de Brunssummerheide nabij Nieuwenhagen. Omstreeks 1960 heeft deze schacht in het ventilatiesysteem van de Staatsmijn Hendrik, een nieuwe functie gekregen. De staatsmijn Hendrik stelde namelijk 2 nieuwe hoofdventilatoren in gebruik. Deze stonden vlak bij de productieschachten, op mijnterrein van de Hendrik zelf. Schacht III werd vanaf toen een intrekkende luchtschacht.
(Foto: Heemkundevereniging Brunssum)
Derde schacht
Toen de staatsmijn Hendrik op 1 januari 1918 als derde staatsmijn officieel in exploitatie werd genomen, telde zij twee schachten: schacht I en schacht II, die beide zowel het vervoer, als de ondergrondse luchtverversing voor hun rekening namen. Maar de mijn groeide voorspoedig, en nieuwe verdiepingen moesten worden aangelegd. Dit bracht met zich mee dat er ook maatregelen dienden genomen te worden, ter vergroting van de luchtverversing ondergronds.
De luchtschacht in de 60er jaren (Foto: Heemkundevereniging Brunssum)
De luchtschacht in de 60er jaren (Foto: Heemkundevereniging Brunssum)
Hiertoe was men aangewezen op het aanleggen van een derde schacht, die uitsluitend als luchtschacht voor de uittrekkende luchtstroom zou moeten dienst doen. Deze luchtschacht, schacht III, werd dus aangelegd in de gemeente Nieuwenhagen, op ongeveer 3,5 kilometer afstand van de vervoerschachten van de Hendrik. Ze werd afgediept, volgens de boormethode, tot in het carboon dat op 200 meter diepte werd aangetroffen. Haar nuttige diameter werd 5.20 meter. Bij het betonnen schachtgebouw werden twee hoofdventilatoren opgesteld, waarvan er één steeds in reserve is gehouden. Na het aanbrengen van de schachtbekleding en het tot stand komen van de ondergrondse verbinding, werd schacht III in 1933 in bedrijf genomen. Na een bedrijfstijd van vier jaar moest de capaciteit van de beide hoofdventilatoren al worden vergoot. Van toen af aan, kon elk van de beide ventilatoren, per minuut maximaal 22.000 kubieke meter lucht door de mijn zuigen.
Open top
28 jaar lang heeft de derde Hendrik-schacht die in het zuidveld stond, haar taak als uittrekkende schacht vervuld. Dag en nacht, zonder onderbreking, heeft één van de twee ventilatoren gedraaid. Hierdoor was er een constante bewaking nodig. Er werden bij schacht III dan ook 2 woningen gebouwd, waarin destijds twee elektromonteurs met hun gezinnen woonden. Behalve dat ze de hoofdventilatoren bedienden en onderhielden, fungeerde ze ook als ophaalmachinisten voor de inspectieton in de schacht en waren ze belast met het onderhoud van het 10.000 volt schakelstation en het transformatorenstation bij schacht III. Over de hoofdventilatoren hebben ze sinds 1961 geen zorgen meer gehad, want beide machines hebben sinds de luchtomzetting op de Hendrik, afgedaan. Overigens zag de leek aan de schachtgebouwen op de Brunssummerheide niet, dat de taak van de luchtschacht gewijzigd was. De ingewijden zou het echter meteen opvallen, dat er aan de schacht wel degelijk veranderingen waren aangebracht. Zo stond de top van de schacht sindsdien wagenwijd open, om de lucht ongehinderd binnen te laten stromen. Vroeger was deze top hermetisch afgesloten, om te bereiken dat de hoofdventilator alleen maar lucht uit de mijn zou zuigen en geen lucht van buiten zou aantrekken. Maar voor de rest was er dan ook niets veranderd op de Brunssummerheide, onder Nieuwenhagen, behalve dan, dat het geluid van de uit de uitblaastorens ontwijkende, afgewerkte mijnlucht verdwenen was. In plaats daarvan hoorde men, wanneer men in het schachtgebouw stond, het suizen van de in de schacht vallende, verse lucht. Verse lucht die door één van de twee hoofdventilatoren bij de schachten I en II, midden op het terrein van de Hendrik, door de mijn werd gezogen, om het ondergronds bedrijf te ventileren. En al waren de ventilatoren van schacht III dan ook tot zwijgen gebracht, de schacht zelf bleef, ook toen zij van uittrekkend, intrekken werd, een voorname plaats innemen in het ventilatiesysteem van de Staatsmijn Hendrik.
Sloop (1967)
Om de 316 meter diepe koker van schacht III te kunnen volstorten tot aan het maaiveld, bleek het noodzakelijk om eerst de betonnen schachttoren en de beide eveneens betonnen ventilatietorens te slopen. Op 10 november 1967 werd de 26 meter hoge schachttoren opgeblazen. Nadat de luchtsluis was afgebroken die de verbinding vormde met de buitenlucht, werden daarom aan de voet van de toren, dynamietladingen aangebracht. Dat gebeurde op uiterst zorgvuldige wijze, want na de explosie zakte het gevaarte als het ware door de knieën en strekte zich vervolgens in zijn volle lengte op de grond uit.
Omschieten van de ventilatietorens van schacht III (Foto: Heemkundevereniging Brunssum)
Op 17 november 1967 zijn ook de beide ventilatietorens opgeblazen. De schachttoren zelf had een diameter van 15 meter en bestond uit 200 kubieke meter gewapend beton.
Nadat het bewapeningsijzer verwijderd was, werden de betonstukken in de schachtkoker gestort. Ook de brokstukken van de ventilatiekokers verdween in de schacht. Als overig vulmateriaal werden de stenen gebruikt, die destijds bij het afdiepen van de schacht vrijkwamen. Deze lagen op een steenbergje in de buurt van de schacht. Eerst werd de schacht echter voorzien van 2 betonnen proppen. Met het bouwen van de eerste prop op de 316 meter verdieping werd gestart in de eerste week van december 1967.
In het eerste kwartaal van 1968 zal het vullen en afdichten van de schacht compleet zijn.
Sloop Luchtschacht III
Uit het archief:
Aanleg luchtschacht
Sloop luchtschacht
Huidige situatie
Restanten van de luchtschacht anno 2014 (Foto: Ron Slangen)
Tegenwoordig
Tegenwoordig herinnert er niet veel meer aan het eens zo imposante schachtgebouw. Alle gebouwen zijn inmiddels verdwenen. De vijver op het terrein bestaat wel nog. Ook is duidelijk de betonnen afdekplaat te zien, die boven op de ooit meer dan 652 meter diepe schacht werd aangebracht en waar de 26 meter hoge schachttoren stond.