Aanvang primitieve steenkoolwinning door monniken van Abdij Rolduc in Kerkrade.
Aanvang van de mijn “Prickkoul” (later de Neuprick) te Bleyerheide, Kerkrade.
Abdijmijnen ontvangen rechten tot exploitatie van steenkool (Latere Domaniale Mijn).
Abdijmijnen worden overgenomen door de Franssen.
In 1842 wordt er een aanvang gemaakt met de aanleg van het spoor tussen Aken en Maastricht.
De Domaniale Mijn in Kerkrade komt na de terugtocht van de Franssen wederom in Nederlandse handen.
Er wordt een start gemaakt met de aanleg van de Hammijn. Het afdiepen van de schacht (Hamschacht I) verloopt moeizaam door wateroverlast.
De Oranje-Nassau I mijn in Heerlen wordt aangelegd. De eerste in een serie van 4 ON-mijnen.
Er wordt een aanvang gemaakt met de aanleg van de Oranje-Nassau II mijn (eerst nog “Carl” geheten) te Schaesberg.
In Spekholzerheide in Kerkrade wordt een aanvang gemaakt met de bouw van de Willem-Sophia mijn.
De mijn Laura wordt aangelegd. De eerste van de twee steenkolenmijnen van de “Laura en Vereeniging”.
Oprichting “Staatsmijnen” 1 mei 1902.
Er wordt begonnen met de aanleg van de Staatsmijn ‘B’, zoals de Wilhelmina in de beginfase werd genoemd.
Op zaterdag 3 februari 1908 gaat de eerste spade de grond in ter aanleg van de Staatsmijn Emma.
De Staatsmijnen kochten een terrein van ruim 40 hectaren van de gemeente Brunssum en de schutterij ter aanleg van de Staatsmijn Hendrik.
In 1910 wordt, aan de rand van de Brunssummerheide, met de aanleg van een ventilatieschacht voor de Oranje-Nassau III begonnen. Later worden de plannen uitgebreid en uiteindelijk wordt hier de mijn Oranje-Nassau IV in 1928 in bedrijf gesteld.
De aanleg van de Oranje-Nassau III mijn startte in 1910 op de landerijen tussen de Ganzeweide en de Rennemig.
Met de aanleg van de Staatsmijn Maurits te Lutterade, Geleen, wordt begonnen. Een jaar later zullen de beide schachten worden aangelegd.
In 1921 wordt een begin gemaakt met de aanleg van de mijn Julia. In 1922 verschijnen de houten boortorens, ter afdieping van de schachten.
Aanleg mijnspoor “Miljoenenlijntje”. De aanleg hiervan kostte per kilometer zo’n 1 miljoen Gulden. Hier heeft het haar naam aan te danken.
In de gemeente Nieuwenhagen, thans gemeente Landgraaf, wordt met de aanleg van een luchtschacht voor de Staatsmijn Hendrik in Brunssum begonnen.
In maart 1940 wordt in de “Ham”, in de concessie “Willem”, de luchtschacht Ham II, ten behoeve van de Willem-Sophia mijn afgediept.
In 1947 werd te Schinnen gestart met de aanleg van schacht IV, ten behoeve van de Staatsmijn Emma.
Met de aanleg van deze schacht ten behoeve van de mijn Willem-Sophia wordt in 1949 begonnen. Ze was gelegen in het Langveld onder de gemeente Simpelveld.
De bouw van de Staatsmijn Beatrix startte in 1954 in Herkenbosch. Deze mijn is nooit in productie gekomen.
In 1955 wordt begonnen met de aanleg van een nieuwe schacht Melanie ten behoeve van de mijn Willem-Sophia. Die schacht was ten behoeve van de luchtverversing en voor de aanvoer van vulstenen.
Het steenkoolgebied
et Zuid-Limburgs kolengebied is onderdeel van een veel groter bekken dat zich uitstrekt over Noord-Frankrijk, België, Limburg, Aken en het Duitse Ruhrgebied. In Limburg loopt het bekken van de Duitse grens van het zuidoosten naar het noordwesten tot aan de Maas. De steenkoolwinning in Nederland vond plaats in twee regio's: de Oostelijke Mijnstreek en de Westelijke Mijnstreek. Vanaf de 12e eeuw werd steenkool gedolven in de omgeving van het dal van de Worm nabij Rolduc. Bij octrooi van Maria Theresia ontving de Abdij Rolduc op 2 januari 1723 het recht tot het exploiteren van de steenkool in het gebied van Kerkrade, dat later bekend werd als Domaniale mijn. Onder de mijnwet van 1810 van Napoleon konden particulieren concessies aanvragen voor de exploitatie van delfstoffen, en tussen 1852 en 1926 werden door vier particuliere bedrijven negen nieuwe koolmijnen aangelegd. Bij wet van 24 juni 1901 werd beschikt dat in Zuid-Limburg kolenmijnen van staatswege zouden worden ontgonnen. Naast de particuliere mijnen in Limburg ontstonden zo de staatsmijnen Wilhelmina (Terwinselen-Kerkrade, 1906), Emma (Hoensbroek-Heerlen, 1911), Hendrik (Rumpen-Brunssum, 1915), Maurits (Geleen-Lutterade, 1926). Het gasgehalte van de kolen in Limburg neemt toe van het zuidoosten naar het noordwesten. De gasarme huisbrandkolen zijn met name te vinden in de concessies van de particuliere mijnbouwbedrijven en de Wilhelmina in de Oostelijke Mijnstreek. Het kolengruis werd bij de mijnen verwerkt in briketfabrieken. De kolen die uiteindelijk niet voor verkoop geschikt waren, werden gebruikt door de mijnbouwbedrijven in de eigen elektriciteitscentrales voor de energievoorziening.
In de periode na de tweede wereldoorlog waren de Zuid-Limburgse mijnen van groot belang voor de wederopbouw van Nederland. In de jaren zestig werden deze mijnen steeds onrendabeler en onder het Kabinet-Cals werd in 1965 de sluiting van alle Nederlandse steenkoolmijnen aangekondigd. In 1974 sloot de Oranje Nassaumijn I in Heerlen als laatste. De staatsmijn Beatrix (Vlodrop) is daardoor nooit tot exploitatie gekomen. De NV Staatsmijnen werd voortgezet als chemiebedrijf DSM (Dutch State Mines) en tussen 1989 en 1996 geprivatiseerd.
Kaart: Steenkool-concessies
Verleende Steenkool-concessies:
-
Reserve t.b.v. de Staatsmijnen
-
Staatsmijn Maurits
-
Staatsmijn Emma
-
Staatsmijn Hendrik
-
Oranje-Nassau mijn IV
-
Oranje-Nassau mijn III
-
Oranje-Nassau mijn I
-
Oranje-Nassau mijn II
-
Staatsmijn Wilhelmina
-
Willem-Sophia mijn
-
Laura en Vereeniging Laura mijn
-
Laura en Vereeniging Julia mijn
-
Domaniale mijn
-
Staatsmijn Beatrix
Steenkoolwinning in Duitsland
Al in de middeleeuwen vond steenkoolwinning plaats in de rivierdalen van de Worm, de Inde, de Ruhr en de Saar. De uitvinding van de stoommachine maakte diepbouw mogelijk in de negentiende eeuw. De steenkoolwinning piekte in 1957 waarna de productie langzaam afnam. Begin 2012 waren er nog vijf steenkoolmijnen in productie in Duitsland: 1: Bergwerk Ibbenbüren, Ibbenbüren, 2: Zeche Auguste Viktoria, Marl (voorgenomen sluiting 2015), 3: Bergwerk Prosper-Haniel, Bottrop, 4: Bergwerk West, Kamp Lintfort (gesloten december 2012), 5: Bergwerk Saar, Saarlouis (gesloten juni 2012). In december 2018 ging ook de laatste steenkolenmijn in Duitsland dicht.
Rechts: Concessiepaaltjes "Oranje-Nassau" en "Carl"